Als één van de grotere zelfstandig behandelcentra, worden wij door verschillende media geregeld gevraagd voor onze expertise. Zo ook voor vrouwenmagazine Vriendin.Zij wilden een item maken over PAP en het maken van een uitstrijkje. Onze gynaecoloog Dorenda van Dijken werkte mee aan onderstaand artikel:
Als je tussen de dertig en zestig jaar bent, krijg je elke vijf jaar een oproep om een uitstrijkje te laten maken. Gelukkig is de uitslag meestal goed. Maar wat als het mis is? Vriendin geeft antwoord op 7 vragen.
1. Hoe veel vrouwen krijgen een afwijkende uitslag na een uitstrijkje?
Zo'n 75 procent van de vrouwen krijgt in haar leven te maken met een afwijkende uitslag. en dat is best veel. Als je zo'n uitslag krijgt. roept dat vragen op. Bovendien schrik je er waarschijnlijk flink van. Alleen al omdat je wordt doorgestuurd naar een gynaecoloog voor nader onderzoek, terwijl je meestal helemaal geen klachten hebt.
2.Wanneer moet je je zorgen maken?
Vaak zijn vrouwen bang dat ze misschien baarmoederhalskanker hebben als hun uitstrijkje niet goed is. In Nederland sterven per 100.000 vrouwen ongeveer 3 vrouwen aan baarmoederhalskanker: met ongeveer 0,003 procent is dat niet veel te noemen. We! is baarmoederhalskanker een heel nare ziekte. waarbij de kans groot is dat je je baarmoeder en eierstokken kwijtraakt, met alle gevolgen van dien. Zo raak je in de overgang als je eierstokken worden verwijderd. Het is dus niet voor niets dat vrouwen elke 5 jaar via het bevolkingsonderzoek opgeroepen worden om een uitstrijkje te laten maken. Baarmoederhalskanker komt het meest voor bij vrouwen die niet meedoen aan het bevolkingsonderzoek en zich dus niet regelmatig laten controleren. Het is dus aan te raden om dat uitstrijkje te laten maken. Des te groter is de kans dat je er op tijd bij bent als er wel iets aan de hand is.
3. Wat betekent een negatieve uitslag?
Een afwijkende uitslag kan loos alarm zijn. De uitslag van een uitstrijkje wordt uitgedrukt in cijfers. Pap 1 is een goede. normale uitslag. Bij Pap 2 tot en met Pap 5 kan er iets aan de hand zijn: van een onschuldige irritatie of infectie tot onrustige cellen. een voorstadium van baarmoederhalskanker, of toch baarmoederhalskanker. Als je een afwijkende uitslag krijgt, onderzoekt een gynaecoloog eerst hoe het weefse1 in je baarmoederhals eruitziet. Dat doet de gynaecoloog door nauwkeurig de baarmoedermond te bekijken. en soms ook door een biopt te nemen. Hij of zij neemt dan een klein stukje weefsel -weg, waarvan de cellen onder een microscoop worden onderzocht. Van zo'n biopt voel je weinig tot niets. Bij de helft van de vrouwen met een Pap-uitslag tot en met 3a wordt in het weefsel geen voorstadium van baarmoederhalskanker gevonden. Soms blijkt het een irritatie van de baarmoederhals te zijn, veroorzaakt door een schimmelinfectie of -als je ook last hebt van bloedverlies na het vrijen - chlamydia. Beide zijn te bestrijden met een vaginaal tablet of antibiotica. Meestal moet je na 6 maanden terugkomen voor een nieuw uitstrijkje, om te controleren of je lichaam de afwijkende cellen zelf heeft opgeruimd. Als dat zo is, kun je met een gerust hart 5 jaar wachten tot je de volgende oproep voor een uitstrijkje krijgt. Mocht dat niet zo zijn. dan wordt het kijkonderzoek herhaald.
4. Kun je zorgen dat je lichaam afwijkende cellen zelf opruimt?
Niet echt. Het enige wat je kunt doen is zorgen voor een goede weerstand. Eet gezond, rook niet, drink alcohol met mate en beweeg voldoende.
5. Als je een voorstadium van baarmoederhalskanker hebt, wat dan?
Bij een uitslag vanaf Pap 3b wordt de kans groter dat de gynaecoloog bij onderzoek een voorstadium van baarmoederhalskanker vindt. Maar de kans op kanker is nog steeds klein. Het wil alleen zeggen dat je er op tijd bij bent. Een voorstadium is goed en makkelijk te behandelen. Het duurt namelijk 10 tot 15 jaar voordat er een kans van 50 procent bestaat dat de onrustige cellen zich ontwikkelen tot baarmoederhalskanker. Om een voorstadium van baarmoederhalskanker te behandelen, wordt het weefsel met de onrustige cellen onder plaatselijke verdoving 'weggeschild' van de baarmoedermond. Deze ingreep gebeurt met een warme draad. duurt 10 minuten en heet een lisexcisie. Het weefsel wordt vervolgens microscopisch onderzocht om uit te sluiten dat er in de diepere laagjes meer onrustige cellen zitten. Een baarmoederhals is ongeveer 4 centimeter lang. de gynaecoloog haait daar zo'n 2 tot 3 millimeter aan weefsel van weg. Na een lisexcisie kun je gewoon zwanger worden. De kans is bovendien groot dat je na de ingreep alleen nog maar uitstrijkjes krijgt met een normale, dus Pap 1-uitslag.
6. Hoe wordt baarmoederhalskanker eigenlijk veroorzaakt?
Baarmoederhalskanker wordt veroorzaakt door een besmetting met het HPV-virus. dat je oploopt door seksueel contact. Je zou dus kunnen zeggen dat seks baarmoederhalskanker veroorzaakt. Condooms helpen besmetting voor 70 procent tegen te gaan. Zo'n 80 tot 90 procent- van alle mensen draagt het HPV-virus in een of meer varianten bij zich. Niet alle varianten van het HPV-virus zijn gevaarlijk. slechts een klein aantal ervan verhoogt het risico op baarmoederhalskanker. Bij vee! vrouwen wordt het virus door he: lichaam vanzelf 'opgeruimd'. maar sommigen blijven hot bij zich dragen. Dan kan het bij 3 procent leiden tot een voorstadium van kanker. Omdat het virus via seks wordt overgedragen, denken vrouwen soms dat het HPV-virus een soa is en vragen ze zich af of hun partner is vreemdgegaan. Begrijpelijk. maar niet nodig. Het virus is namelijk geen soa. En omdat HPV-ontstekingen zo vaak voorkomen. twijfelen sommige artsen of het virus ook echt alleen door seks wordt overgedragen. Bovendien hebben niet alle vrouwen met een afwijkend uitstrijkje het HPV-virus in hun bloed.
7. Krijgen meisjes die zijn gevaccineerd tegen het HPV-virus nooit baarmoederhalskanker?
Er zijn meer dan 100 varianten van het HPV-virus, 12 ervan kunnen kanker veroorzaken, De HPV-vaccinatie beschermt tegen 2 varianten die samen 70 procent van de gevallen van baarmoederhalskanker veroorzaken. Wie gevaccineerd is. heeft op latere leeftijd een veel kleinere kans op baarmoederhalskanker. De rijksoverheid biedt meisjes van 13 sinds 2009 de gelegenheid zich te laten inenten tegen deze 2 types van het HPV-virus. Omdat het vaccinatieprogramma nog zo kortgeleden is begonnen. zijn de precieze cijfers over de afname van gevallen van baarmoederhalskanker nog niet bekend.
DE CIJFERS
80 tot 90% van alle mensen draagt het HPV-virus bij zich: de veroorzaker van baarmoederhalskanker.
Bij 3% kan het HPV-virus leiden tot een voorstadium van kanker.
PAP-UITSLAGEN OP EEN RIJ
PAP1: Het uitstrijkje is normaal. Na 5 jaar krijg je een nieuw uitstrijkje.
PAP2: Een aantal cellen ziet er iets anders uit dan normaal. Het uitstrijkje wordt na een half jaar opnieuw gedaan. Vaak is de uitslag dan normaal.
PAP3A: Er zijn licht afwijkende cellen gevonden. Meestal word je doorgestuurd naar de gynaecoloog voor nader onderzoek.
PAP3B: De cellen zijn iets meer afwijkend dan bij Pap 3a. Ook nu word je meestal doorverwezen naar de gynaecoloog en soms is een kleine behandeling nodig.
PAP4: De cellen zijn sterker afwijkend dan bij Pap 3. De kans op een behandeling is groot, zo'n 90 procent.
PAP5: De cellen zijn sterk afwijkend, de uitslag kan duiden op baarmoederhalskanker. maar dat hoeft
niet. Een operatie en verdere behandeling is in dat geval noodzakelijk.
Waar staat PAP voor?
Pap is een afkorting van de naam Papanicolaou, een Griekse arts die de indeling van de uitslagen van uitstrijkjes maakte. Sommige artsen werken met een andere preciezere indeling: de Kopac uitslag. Als je je een Pap- of Kopac uitslag krijgt, vraag dan altijd aan je arts wat die uitslag in jouw geval betekent en wat er nu gaat gebeuren.
CARLA (41jr WOONT SAMEN, 3 KINDEREN) KREEG VORIG JAAR EEN NEGATIEVE UITSLAG:
"Ik zat op mijn werk toen ik de huisarts belde voor de uitslag van mijn uitstrijkje. Nietsvermoedend, want ik had daarvoor altijd een goede uitslag gehad en ik had geen klachten. Maar deze keer was het helemaal mis: ik had Pap 3a. er waren afwijkende cellen gevonden in mijn baarmoederhals. Ik weet nog dat ik dacht: nu ga ik dus dood. Misschien raar. want de huisarts had juist geprobeerd om me gerust te stellen door te zeggen dat ik geen kanker had. Maar ik denk dat ik toch ongerust werd doordat hij dat woord gebruikte. Wat ook niet hielp. is dat ik werd doorgestuurd naar de gynaecoloog. Omdat ik allerlei vragen had, nam ik een vriendin mee. zodat zij kon meeluisteren en we het er daarna samen nog over konden hebben. De gynaecoloog zei. net als de huisarts, dat er geen reden was tot ongerustheid. En als er wel iets aan de hand was. was ik er in elk geval op tijd bij en kon ik snel geholpen worden. Hij wilde een stukje weefsel uit mijn baarmoedermond halen, voor nader onderzoek. Er werd dan ook meteen onderzocht of het HPV-virus in mijn bloed zat: de veroorzaker van baarmoederhalskanker. Gelukkig bleek ik dat niet in mijn bloed te hebben. In mijn baarmoederhals zaten wel wat onrustige cellen. maar er was geen reden tot bezorgdheid en ik hoefde niet te worden geopereerd. Ik moest alleen na een half jaar terugkomen voor een nieuw uitstrijkje. Dat heb ik inmiddels gehad. Deze keer was het Pap 2: iets beter dus. Om het in de gaten te houden, word ik over een half jaar weer gecontroleerd. Dat stelt me wel gerust. Ik ben best geschrokken van de negatieve uitslag en hoop dat ik zo gezond ben dat mijn lichaam die rare cellen zelf kan opruimen. En ik hoop dat mijn uitslag de volgende keer helemaal goed is."